zondag 11 november 2012

Botsende werelden

"We hebben bij u zo'n beetje alles uit de kast moeten halen", zegt ze, met mijn dossier voor haar neus.
De irritatie slaat onmiddellijk toe. Haar openingszin bevalt mij geenszins.
Waarom tutoyeert ze me niet? Dat heeft iedereen hier tot nu toe gedaan. Het gaf iets vertrouwds, iets van verbondenheid. Deze vrouw is nota bene een stuk ouder dan ik, althans, dat is mijn vermoeden als ik naar haar hoofd kijk. Misschien niet aardig van mij gedacht, maar zij roept het nu eenmaal bij mij op.
Ja, inderdaad, alles is uit de kast gehaald, dat weet ik. Moet zij daar nu weer over beginnen? Waarom ouwe koeien dreggen? Het heeft geen toegevoegde waarde. Bovendien ga ik er gemakshalve maar van uit dat de plank weer aangevuld wordt. Misschien neig ik naar lichtzinnigheid, maar bij zwaarmoedigheid is ook niemand gebaat.
"Voor mij is het alweer zo lang geleden", antwoord ik.
Ze kijkt met een bedenkelijk gezicht in het dossier.
"Zo lang geleden is het anders niet", pareert ze dan.
Haar beleving schuurt duidelijk met die van mij.
Dan begin ik over mijn medicatie, of ik al mag overgaan op een lichter medicijn.
De gynaecoloog, bij wie ik succesvol ontslagen ben, waarschuwde mij destijds voor langdurig gebruik van het middel. Het kan ook weer kanker veroorzaken.
Ze veegt het bezwaar lichtvoetig van tafel.
"Ach, dat zegt hij vanuit zijn vakgebied. De kans dat bij u de borstkanker terugkomt is vele malen groter dan de kans op baarmoederkanker", zegt ze. Haar toon lijkt steeds vinniger te worden.
Fijn dat ze het er nog even inwrijft. Ik mocht het eens vergeten! Wat wil dat mens? Wil ze mij willens en wetens een slecht gevoel bezorgen? Voor ik hier binnenstapte, voelde ik mij nog zo gezond als een vis. Nu begin ik mij al aardig beroerd te voelen. Ze maakt mij ziek met haar opmerkingen.
Ze doet mij weer patiënt voelen. Daar heb ik helemaal geen zin in! Ik zie mezelf nu als sterk en gezond, vol inspiratie drift. Iedereen die mij weer in het oude gevoel drukt, kan een mep krijgen.
Ze vraagt naar mijn werk. Ook daar moet ze kennelijk negatief over zijn.
"Is dat wel te doen in de huidige tijd?" vraagt ze.
Ja, dat is te doen, sterker nog, het is ontzettend leuk om te doen, niets mooiers dan je passie te volgen! Word je een heel blij mens van. Misschien een idee voor haar?
Ik denk het allemaal, maar houd het antwoord kort. Ik wil hier zo gauw mogelijk weg.
"Ik kan niets vinden", zegt ze, na het lichamelijk onderzoek. Ze lijkt bijna teleurgesteld.
Eindelijk mag ik gaan. Ik trek de deur achter mij dicht en verlaat haar wereld. Blij keer ik terug naar de mijne. Even later vergeef ik de verpleegkundige alles. Zij heeft geen benul hoe groot ons scheppend vermogen is. Ik geniet elke dag van de wereld die ik om mij heen gecreëerd heb, mijn fantastische wereld. 



zaterdag 3 november 2012

Vader gaat op stap



"Ziet u het zitten?" vraag ik op de terugweg.
"Ja, helemaal!" antwoordt hij. 
Hij is er aan toe, hij is te kwetsbaar geworden, zoals hij zelf zegt.
"Mij mankeert niks, alleen de ouderdom", zegt hij. 
Diezelfde ouderdom tast zijn geheugen aan, ook al is hij fysiek nog goed en gebruikt hij geen medicijnen.
Hij vergeet. Tegelijkertijd weet hij zichzelf zo goed te analyseren. Hij kent zijn status.
Het tijdperk van alleen wonen nadert zijn einde. Hij berust er in.
Het verzorgingstehuis kwam goed op hem en mij over. Niet troosteloos, waar ik bang voor was. Het ademde een warme sfeer uit en met zijn 89 bewoners gelukkig ook niet al te groot.
Maar mijn vadertje blijft onverbeterbaar.
Een lieve dame, met Belgisch accent, stelt mijn vader de vragen om de zorgindicatie te kunnen bepalen.
“Wat doet u zoal de hele dag?”, vraagt ze.
“Aan mooie vrouwen denken!” antwoordt mijn vader.
En op de vraag:
“Bent u wel eens gevallen?”
“Nou nee”, antwoordt mijn vader, “dat gebeurt niet zo gauw als man. Je hebt eerder gevallen vrouwen!”
En zo gaat hij maar door. De dame schiet helemaal uit haar rol.
Wat moet je nou met zo’n man?
Enfin, hij staat nu ingeschreven met indicatie 4, dat is best wel hoog. De grapjes van mijn vadertje van 88 ten spijt.