donderdag 24 november 2011

Onbewogen Rots



Als het leven even lastig is, zegt mijn Rots:
"Het is maar tijdelijk!"
Soms is dat geruststellend, soms ook niet.
Dan antwoord ik in een opstandig moment :
"Ja, het hele leven is tijdelijk!"
Het gaat hem niet voor de wind. De ene tegenslag na de andere. Van de ene baan naar de andere. Van een glanzende BMW naar een sleetse Alfa Romeo.
Als het tweedehandsje het onderweg dreigt te begeven en ik allerlei onheilspellende geluiden hoor, parkeert Rots hem in alle rust langs de kant van de weg. Nadat hij onder de motorkap heeft gekeken en voor mij onbegrijpelijke woorden mompelt, zegt hij:
"De motor draait in ieder geval  nog gewoon!"
Het is Rots ten voeten uit. Hij is de eeuwige optimist. Hij blijft onder alle omstandigheden de rust zelve.
Daar waar ik ook wel eens de donkere kanten des levens zie, schijnt hij met zijn lichte kijk op het geheel.
Zelfs op het moment, waarop de chirurg mij de allerzwartste woorden toesprak en mij nauwelijks nog een sprankje hoop liet, zag ik geen verslagenheid bij hem. Even, slechts heel even, zag ik zijn gezicht vertrekken, om daarna zijn, mij zo vertrouwd, gezicht te tonen, nagenoeg onbewogen, zoals het een rots betaamt.
"Het risico van leven is, dat je ziek kunt worden", waren zijn nuchtere woorden. 
In mijn momenten van wanhoop zei hij dat ik gewoon weer beter ging worden.
Rots maakt nagenoeg nergens een punt van, zelfs niet van mijn kanker.
Ik bewonder zijn levenshouding. Hij moet er mee geboren zijn. Het gaat hem zo gemakkelijk af. 
Tegelijkertijd bewonder ik alle mensen die met kanker te maken kregen of krijgen. Dan realiseer ik mij dat ik een van hen ben.

spaarzame momenten



Als kind hield ik van verzamelen. Ik verzamelde van alles: sigarenbandjes (Maan en ik spoorden onze opa aan, om maar een sigaar op te steken, opdat de doos snel leeg zou zijn, zodat we het klapstuk konden incasseren: het grote bandje onderin de doos), lucifersmerken (de mooie plaatjes op de voorkant van de lucifersdoosjes), suikerzakjes, sleutelhangers, speldjes, knikkers en kauwgumplaatjes.
Enthousiast ging ik naar mijn buurmeisjes om te ruilen. De bedoeling was dat ik er op vooruit zou gaan. Dat was niet in alle gevallen zo. Ronduit zwak was ik als ik met mijn schoolvriendje ging ruilen. Dan liet mijn onderhandelingsdrift mij volledig in de steek.
Dat liefde week maakt, ondervond ik toen al. Om hem te bekoren, verruilde ik mijn mooiste plaatje voor eentje dat ik al had
De verzamelwoede is inmiddels bekoeld. Nu spaar ik enkel parels; de mooie momenten van de dag, de kleine, maar soms ook de grote wonderen. Daar kan ik mij als een kind telkenmale zo over verwonderen, steeds weer opnieuw.


De bijzondere ontmoeting met mijn vlinderzusje Sonja is ook zo'n pareltje dat ik koester; zo'n moment dat ik wil vasthouden en bewonderen.