donderdag 20 december 2012

In Memoriam

Mam



Niet alleen op een foto
of in de vorm van mijn hand
Niet alleen in herinneringen
die ik koester
Je leeft voort
in alles
wat ik doe
Je aanwezigheid
maakte
wie ik was
Je afwezigheid
maakt
wie ik ben

In mijn droom
omhels je mij
en ik voel
hoe intens
ik van je houd

"Dat een mens zo moet worden"
zei je
De wanhoop, de woede,
het verdriet 
in jouw ogen te lezen
Het vechten,
maar al gauw
de berusting
Het waardig ondergaan
van jouw ziekte
tot aan de dood
De liefde en bewondering
voor jou
leven voort 
in mij

Verdriet
om alles wat voorbij is
en niet meer komt
Verdriet om alles
wat ooit gewoon was
en niet meer is

Pijn
in hart en ziel
om het voorbij gegaan
om het voorbij gevlogen

Gat in mijn ziel
Het gemis

Mam
Mis je
elke dag opnieuw
Onverdraaglijk gemis
Nagenoeg onzichtbaar
Oneindig voelbaar

donderdag 6 december 2012

Donkere dagen




Op het bospad zie ik een groep vrouwen in een cirkel staan, met de ogen dicht. Een workshop Mindfullness vermoed ik zo. Misschien iets voor mij? Ik ben een dromer, altijd geweest, waarschijnlijk al dromend geboren. Mij veelvuldig niet bewust van het hier en nu. Tegelijkertijd zijn die dromen voor mij een grote bron van inspiratie. Dus nee, toch maar niet. Ik leef bewust genoeg, elke dag.  
Ik ren de laatste tijd veel, ren mij naar het licht. De donkere dagen voor kerst zijn ieder jaar moeilijk voor mij. In deze tijd verloor ik mijn mamma, te jong, na een lang lijden. Ze overleed op kerstavond. Ik was blij dat ze uit de gevangenschap van haar lijf bevrijd was, maar mis haar nog elke dag. Het was ook de tijd waarin voor mij alles plotseling intens zwart werd. Het was in een witte wereld, waarin witte jassen mij woorden toespraken die niet voor mij bedoeld konden zijn. Niets bleek minder waar. Mijn Rots en ik gingen door het diepste donker. Het heeft ons alleen maar dichter tot elkaar gebracht. Het heeft mij veel moois gegeven. Het heeft zo moeten zijn.
Hoe dankbaar ben ik, dat het nu zo goed met mij gaat. Toch schrijnen de littekens op mijn ziel elke decembermaand opnieuw. Dan kan ik niet bevatten hoe ik alles zo goed heb kunnen doorstaan. Hoe is het in Godsnaam mogelijk geweest, dat ik die hel zo goed ben doorgekomen? Het antwoord is eenduidig, keer op keer. Ik ben gedragen door Gods liefde. Diezelfde God die in ons allen huist, die Liefde die ons allen bindt. Tot op de dag van vandaag beleef ik de intense verbondenheid, voel ik het onzichtbare, schijnbare niets. Maar ook het niets is iets. Iets heel moois. Vaak hoor ik dat ik een inspirerend mens ben. Ik kan mij er niets bij voorstellen, maar het is het mooiste geschenk wat een mens kan ontvangen. Zij die het mij zeggen, inspireren mij weer. Dat is het mooie ervan; geven is ontvangen. Zo werkt het.
Er is helaas nog veel zwartheid in de wereld, die kunnen we niet zomaar even wegpoetsen. Wat we wel kunnen is ons verbinden met het Licht, met de werkelijk liefde die universeel is, en onbaatzuchtig.  Gebundelde liefde geeft ons immers een oneindige scheppende kracht.    

zondag 11 november 2012

Botsende werelden

"We hebben bij u zo'n beetje alles uit de kast moeten halen", zegt ze, met mijn dossier voor haar neus.
De irritatie slaat onmiddellijk toe. Haar openingszin bevalt mij geenszins.
Waarom tutoyeert ze me niet? Dat heeft iedereen hier tot nu toe gedaan. Het gaf iets vertrouwds, iets van verbondenheid. Deze vrouw is nota bene een stuk ouder dan ik, althans, dat is mijn vermoeden als ik naar haar hoofd kijk. Misschien niet aardig van mij gedacht, maar zij roept het nu eenmaal bij mij op.
Ja, inderdaad, alles is uit de kast gehaald, dat weet ik. Moet zij daar nu weer over beginnen? Waarom ouwe koeien dreggen? Het heeft geen toegevoegde waarde. Bovendien ga ik er gemakshalve maar van uit dat de plank weer aangevuld wordt. Misschien neig ik naar lichtzinnigheid, maar bij zwaarmoedigheid is ook niemand gebaat.
"Voor mij is het alweer zo lang geleden", antwoord ik.
Ze kijkt met een bedenkelijk gezicht in het dossier.
"Zo lang geleden is het anders niet", pareert ze dan.
Haar beleving schuurt duidelijk met die van mij.
Dan begin ik over mijn medicatie, of ik al mag overgaan op een lichter medicijn.
De gynaecoloog, bij wie ik succesvol ontslagen ben, waarschuwde mij destijds voor langdurig gebruik van het middel. Het kan ook weer kanker veroorzaken.
Ze veegt het bezwaar lichtvoetig van tafel.
"Ach, dat zegt hij vanuit zijn vakgebied. De kans dat bij u de borstkanker terugkomt is vele malen groter dan de kans op baarmoederkanker", zegt ze. Haar toon lijkt steeds vinniger te worden.
Fijn dat ze het er nog even inwrijft. Ik mocht het eens vergeten! Wat wil dat mens? Wil ze mij willens en wetens een slecht gevoel bezorgen? Voor ik hier binnenstapte, voelde ik mij nog zo gezond als een vis. Nu begin ik mij al aardig beroerd te voelen. Ze maakt mij ziek met haar opmerkingen.
Ze doet mij weer patiënt voelen. Daar heb ik helemaal geen zin in! Ik zie mezelf nu als sterk en gezond, vol inspiratie drift. Iedereen die mij weer in het oude gevoel drukt, kan een mep krijgen.
Ze vraagt naar mijn werk. Ook daar moet ze kennelijk negatief over zijn.
"Is dat wel te doen in de huidige tijd?" vraagt ze.
Ja, dat is te doen, sterker nog, het is ontzettend leuk om te doen, niets mooiers dan je passie te volgen! Word je een heel blij mens van. Misschien een idee voor haar?
Ik denk het allemaal, maar houd het antwoord kort. Ik wil hier zo gauw mogelijk weg.
"Ik kan niets vinden", zegt ze, na het lichamelijk onderzoek. Ze lijkt bijna teleurgesteld.
Eindelijk mag ik gaan. Ik trek de deur achter mij dicht en verlaat haar wereld. Blij keer ik terug naar de mijne. Even later vergeef ik de verpleegkundige alles. Zij heeft geen benul hoe groot ons scheppend vermogen is. Ik geniet elke dag van de wereld die ik om mij heen gecreëerd heb, mijn fantastische wereld. 



zaterdag 3 november 2012

Vader gaat op stap



"Ziet u het zitten?" vraag ik op de terugweg.
"Ja, helemaal!" antwoordt hij. 
Hij is er aan toe, hij is te kwetsbaar geworden, zoals hij zelf zegt.
"Mij mankeert niks, alleen de ouderdom", zegt hij. 
Diezelfde ouderdom tast zijn geheugen aan, ook al is hij fysiek nog goed en gebruikt hij geen medicijnen.
Hij vergeet. Tegelijkertijd weet hij zichzelf zo goed te analyseren. Hij kent zijn status.
Het tijdperk van alleen wonen nadert zijn einde. Hij berust er in.
Het verzorgingstehuis kwam goed op hem en mij over. Niet troosteloos, waar ik bang voor was. Het ademde een warme sfeer uit en met zijn 89 bewoners gelukkig ook niet al te groot.
Maar mijn vadertje blijft onverbeterbaar.
Een lieve dame, met Belgisch accent, stelt mijn vader de vragen om de zorgindicatie te kunnen bepalen.
“Wat doet u zoal de hele dag?”, vraagt ze.
“Aan mooie vrouwen denken!” antwoordt mijn vader.
En op de vraag:
“Bent u wel eens gevallen?”
“Nou nee”, antwoordt mijn vader, “dat gebeurt niet zo gauw als man. Je hebt eerder gevallen vrouwen!”
En zo gaat hij maar door. De dame schiet helemaal uit haar rol.
Wat moet je nou met zo’n man?
Enfin, hij staat nu ingeschreven met indicatie 4, dat is best wel hoog. De grapjes van mijn vadertje van 88 ten spijt.

zaterdag 20 oktober 2012

kinderlijke fantasie



Soms mis ik mijn oude vak, de kinderen van mijn klas. Zo'n moment heb ik, wanneer ik met mijn hond de brug in het park oversteek. Kira blijft bij drie kinderen, een jongetje en twee meisjes, op mij wachten. Zoals gewoonlijk loopt mijn snelle viervoeter op mij vooruit.
Het jongetje haalt Kira aan.
"Je moet eerst vragen of je hem wel mag aaien", zegt een van de meisjes op vermanende toon.
"Je hebt helemaal gelijk", zeg ik tegen het meisje, als ik de brug ben overgestoken.
"Maar jullie doen het helemaal goed. Jullie blijven heel rustig en doen niet wild, dan blijft zij ook kalm," zeg ik.
"We zijn anders wel heel druk in ons hoofd", zegt het jongetje.
"We denken namelijk dat er een lijk onder de brug ligt", vervolgt hij. Hij wijst naar het gele plastic.
"Fijn dat je dit met een vreemde deelt", zegt het ene meisje op sarcastische toon tegen hem.

Het kleeft aan mij; dat kinderen mij, zonder bedenkingen, in vertrouwen nemen. Toen ik leerkracht was, kwamen de kinderen van andere groepen altijd bij mij, om hun innerlijke roerselen te vertellen. Ze deelden het met mij en niet met hun eigen leerkracht. Ik heb er geen echte verklaring voor. Wellicht is het, omdat ik zelf voor een groot deel kind ben gebleven en kinderen zich in mij herkennen.

"Ik zal jullie geheim niet doorvertellen hoor", antwoord ik op geruststellende toon.
"We denken het niet suffie, we spelen het!", corrigeert het andere meisje hem dan. "Er ligt immers een fiets onder het zeil!"
Het jongetje is onverstoorbaar. Hij blijft bij zijn verhaal.
"Dat soort honden wordt toch gebruikt om te rennen?" vraagt hij dan, wijzend op mijn hond.
Ik vermoed dat hij het denkt, omdat Kira een erg slank exemplaar is, tegen het magere aan, en inderdaad heel hard kan rennen. Ze doet niet onder voor een windhond.
"Nou, ze worden meer gebruikt als politiehond of speurhond, om bijvoorbeeld slachtoffers van een ramp op te sporen", leg ik uit.
De jongen reageert onmiddellijk naar mijn metgezel.
"Zoek het lijk!", commandeert hij.
"Daar is ze niet op getraind", zeg ik lachend.
Hij kijkt beteuterd en antwoordt met een schamel "Oh"
"Kijken jullie niet teveel enge series?" vraag ik enigszins bezorgd.
"Welnee", antwoordt het ene meisje resoluut.
"Het is maar fantasie!"
Ik wens hen nog veel spannende avonturen. 
Glimlachend loop ik verder. Heerlijk, die kinderlijke onbevangenheid. Zalig, om zo in een spel op te kunnen gaan. Gelukkig ben ik het dromen nooit verleerd.
Mijn fantasie is groot gebleven. Het heeft mij altijd een intens gevoel van geluk geschonken. Want wat is immers mooier dan je eigen wereld te mogen scheppen? 

maandag 8 oktober 2012

Nieuwe wereld


In de vroege ochtend ontmoet ik haar. Het is alweer een poosje geleden dat ik haar zag.
"You look beautiful!" roept ze.
Ik geef haar onmiddellijk een zoen op iedere wang. Wie wil nu niet zo de dag beginnen? 
Het is Alicia, een jonge Russische vrouw, mooi van buiten, nog mooier van binnen. We treffen elkaar zo nu en dan met onze honden in het bos.  We spreken altijd in het engels met elkaar. Ze verstaat onze taal wel, maar kan zich er minder goed in uitdrukken.
Ze heeft overal ter wereld gewoond. Haar familie leeft ver van haar vandaan, maar woont dichtbij, in haar hart, zoals zij zelf zegt. 
Vorig jaar vertelde ik haar pas hoe ziek ik ben geweest. Ik heb het niet bewust voor haar geheim gehouden. Het was gewoon nooit ter sprake gekomen.
"You're changed!" zegt ze, nog steeds enthousiast.
"I'am so happy", antwoord ik.
Blijkbaar ben ik verder gegroeid, zonder dat ik het zelf door heb gehad. Het is de ander die ons de spiegel voorhoudt.
Het klopt. Ik leef in een andere wereld dan voorheen. Het is de wereld die bij mij hoort. Ik ben, wij zijn immers die wereld. En hoe meer een mens zichzelf vindt, hoe mooier die mens en zijn wereld wordt.

zondag 12 augustus 2012

Want dat taaltje is zo zacht.



"Kunt u mij zeggen waar de dichtstbijzijnde herberg is? " vraagt een man met pet mij.
Hij is een van een groep fietsers die gestopt is bij de brug , die ik net, samen met mijn herder, oversteek.
Ik herken het taaltje. Het doet mij onmiddellijk glimlachen.
"Zo te horen komen jullie van ver", zeg ik.
"Ja, we komen van België", antwoordt de man die mij de weg vroeg.
"In België wonen alleen maar leuke mensen", zeg ik.
Een vrouw uit het peloton maakt een schuddend gebaar met haar hoofd. Het doet vermoeden dat ik het misschien niet helemaal bij het rechte eind heb.
"Ik ben verliefd op jullie taal", vervolg ik dan.
"Volgens mij klinken jullie woorden nog lief, zelfs als jullie boos zijn."
De groep moet lachen.
Dan neemt de man met de pet zijn hoofddeksel af. Hij toont mij zijn kale hoofd. Zijn glimmende schedel weerkaatst de felle zon.
"Ik draag de zon altijd mee onder mijn pet", zegt hij.
Ik lach.
"Maar u heeft nog steeds mijn vraag niet beantwoord", zegt hij.
Ik weet het antwoord ook niet. Ik ben niet zo goed in de weg wijzen. Halverwege de uitleg ben ik zelf meestal verdwaald.
Ik red mij eruit door te zeggen:
"Laat u verrassen! U komt vanzelf wel een leuk terrasje tegen!"
We nemen afscheid, wens hen nog een fijne voortzetting van de tocht.
Ook al schudde de vrouw bedenkelijk haar hoofd, ik blijf standvastig geloven dat de Belgen lief zijn. Mijn vlinderzusje Sonja is immers Belgische!
Als ik de brug over ben, lopen twee knapen mij tegemoet. Ze vormen een komisch duo. De ene komt niet hoger dan de broekzak van de ander. 
"Hoi!", zegt de lange jongen enthousiast tegen mij.
"Hoi", antwoord ik.
"Wie was dat?" hoor ik die van twee turven hoog fluisteren.
"Weet ik niet", antwoordt de lange.
Wederom moet ik lachen.
Dit is weer eens zo'n dag, waarop de zon in ieders hart lijkt te schijnen. 

zaterdag 11 augustus 2012

Mijn vader en ik


"Heb ik eindelijk een goed kosthuis gevonden, moet ik weer weg", zegt hij lachend.
Hij bedankt mij liefdevol. Ik kijk in zijn ogen, zie zoveel zachtheid.
Pappa is twee dagen bij ons geweest, vanwege de afwezigheid van Maan.
Ik zag er tegenop. Ik ben erg gehecht aan mijn vrijheid, vind het moeilijk om te zorgen.
Maar hoe mooi was het! We hebben samen in het bos gewandeld, mijn vader en ik. We spraken over Maan, over mamma en over hemzelf. Elke seconde heb ik opgeslagen, intens beleefd.
Zo hard als mijn vader vroeger was, zo zacht is hij nu. Zijn hart is geopend en geheeld. En zo heelde het mijne.
Ik ben zo dankbaar dat ik dit nog mee mag maken. Zo dankbaar dat het gelopen is, zoals het gelopen is.
De tranen die ik op mijn wangen voel, zijn niet van verdriet, maar van intense ontroering.

vrijdag 10 augustus 2012

God's momenten

Het mooiste is vaak niet zichtbaar, enkel voelbaar. Dat heb ik al vele malen ondervonden. Ik noem dat de wonderen van het bestaan. Wederom is mij zo'n wonder overkomen. Op zo'n moment ervaar ik de Gods beleving intens. 
God is voor mij niet een oude man met baard, die de touwtjes in handen heeft en alles voor ons regelt. Nee, dat geloof ik zeker niet. Om die foutieve gedachte hebben mensen zich van het geloof af gekeerd, omdat ze teleurgesteld raakten. Als er zo'n God bestond, waarom zou hij dan zoveel leed in de wereld toestaan? Waarom greep hij dan niet in als er ondraaglijk leed werd aangedaan? 
Voor mij staat God voor liefde, liefde in de meest zuivere vorm; de onbaatzuchtige liefde.
God kan niet voorkomen dat we verschrikkelijke dingen moeten meemaken, dat we moeten lijden in het leven. Waar God wel voor kan zorgen, is dat we die verschrikkingen beter kunnen doorstaan. Hij draagt ons als we zelf niet meer kunnen. Diezelfde God  huist in ons. Wij dragen allen God met ons mee. Wie zijn hart ervoor opent, voelt dat het een wereld van verschil maakt. Het vraagt moed, maar de beloning is groot.
Als kind hebben we allemaal nog die God's binding. We zijn immers allemaal kinderen van God, geboren uit God's liefde. Het leven bedelft onze zuivere ziel met gruis en gif zodat we verwijderd raken van ons ware wezen, ons ware zelf, onze zuivere kern. Elk mens is een spiritueel wezen en verdient het om eraan herinnerd te worden wie hij of zij werkelijk is. 






maandag 6 augustus 2012

Groots denken

Elk mens kent zijn beperkingen. Ik ben daar geen uitzondering op. Ik leef met scoliose, spondylose, ben vergiftigd met chemo, lam gelegd met bestralingen en moet het voor een deel zonder lymfeklieren doen. Toch heeft dat mij er niet van weerhouden om lenig en in goede conditie te blijven. Ik heb leren compenseren, mijn spieren sterk en soepel gemaakt met yoga en krachttraining, mijn conditie op hoog peil gebracht door hardlopen, roeien en racefietsen. Zodoende kan ik meer dan menigeen zonder deze beperkingen. Het zwakke lichaam sterk gemaakt met de geest. 
In die geest schuilt zoveel kracht, een oerkracht, die wij allen kunnen aanspreken en ons zal verbazen, hoe veerkrachtig deze is. Het is immers dezelfde oerkracht die ons op aarde heeft gedreven.
Geboren worden is een hele opgave, een ware worsteling op woelige baren. Als we dat kunnen volbrengen, dan zijn we tot oneindig veel in staat. Ook in staat om gelukkig te zijn. Er zijn mensen die zelfs zonder armen en/of benen zielsgelukkig kunnen zijn. Er zijn mensen die nog maar 1 dag te leven hebben en hun geluk niet op kunnen. Vraag mij niet hoe het kan, maar het kan. Ik ben daar helemaal niets bij vergeleken. Zover ben ik niet.
Gelukkig ben ik wel zover dat ik zielsgelukkig ben. Daarvoor heb ik een lange weg moeten bewandelen, een weg die mij heeft gebracht naar groot denken. Ik ben een voorstander van grenzenloos denken. Durven dromen, zonder jezelf daarbij beperkingen op te leggen. Ook al heeft elk mens zijn beperkingen, onze geest kent geen grenzen. Durf groots te dromen. Dat is net zo realistisch als minder groots dromen. Wie kan een jaar verder kijken? Dan kun je net zo goed groot denken, zonder valse bescheidenheid. Ik wilde al jaren schrijven. Ik werd schrijfster. Goed, mijn boeken hebben niet de internationale pers gehaald, maar ze zijn geschreven en goed verkocht. Ik wilde styliste worden. Ik werd stylist. Goed, ik kom niet bij BNers over de vloer, maar ik heb al vele leuke opdrachten gehad. 
Mensen die de wereld lelijk vinden, moeten beginnen bij zichzelf. De wereld is een reflectie van wie wij zijn. Als we allemaal onze droom gaan leven, zullen we uiteindelijk in een wereld leven waar we eerst alleen maar van durfden dromen.
   

dinsdag 31 juli 2012

Het is maar hoe je het bekijkt...

"Wat ben je druk", werd er vaak tegen mij gezegd. Ik voelde mij niet geaccepteerd. Ik moest dus blijkbaar anders zijn, was in mijn zijn blijkbaar niet goed genoeg. Inmiddels weet ik beter. Iedereen is uniek, met zijn eigen aard. En wat is "druk"? Niet meer dan een woord, een waarde oordeel. Als ik naar mijn grote vriend Jochem Meijer kijk, vind ik hem niet druk. Wat ik zie is vrolijkheid, een blije ziel die zijn lichte energie ventileert. Als mensen nu nog zeggen dat ik druk ben, dan denk ik maar dat zij zoveel blijheid niet gewoon zijn, dat het daarom vreemd op hen overkomt. Bovendien ken ik ook mijn rustige momenten, als ik slaap bijvoorbeeld.
Alles heeft twee zijden. Het is maar hoe je het bekijkt, dat maakt het verschil. Niets is wat het lijkt. Als je verder durft te kijken dan de horizon, zie je zoveel moois, overkomen je de mooiste dingen.
Als zwartheid mij raakt, probeer ik het licht te bereiken, daar waar het goed voelt. Ik ben de laatste die zal beweren dat het eenvoudig is. En misschien kan een mens in zoveel donkerte vallen dat een uitweg niet meer mogelijk is, dat het te zwaar is om nog het licht te bereiken. Wel weet ik dat de slachtofferrol nimmer succes heeft opgeleverd, ook al ben je slachtoffer. Er is niemand die boven zegt: "Ach wat is jou veel leed overkomen! Kom, ik zal je er uit tillen en je leven licht maken!" Wel kun je om hulp vragen. Dat deed ik uiteindelijk ook in zware tijden. Dan zijn er zoveel mensen die ware Engelen blijken, die God in hun hart dragen en jou alles geven wat je nodig hebt. Dat ontroert, dat maakt je licht en sterk. 
Als je wordt geraakt door het lot, dan kun je maar het beste de parels eruit halen die het oplevert. Die parels, die wonderen zijn er. Ik heb ze al zo vaak ervaren.
Elke dag ben ik dankbaar dat ik leef, dat ik zoveel liefde mag kennen. Zonder de kille dalen, had ik de zomerse velden niet gekend. De velden vol kleurige en fleurige bloemen waar deze vlinder zo van genieten kan. 

    

maandag 30 juli 2012

Nog een geluk...



Hij schudt zijn hoofd. "Er is geen redden meer aan", zegt hij. Alle opties zijn besproken. De minst gunstige blijft over. Het moet dan maar.
Ik dacht dat ik gek werd. Plotseling opkomende pijn in de nacht heeft mij in deze stoel doen belanden, in zonnig geel, dat wel. 
"Hoe kan dat nou zomaar ?", vraag ik hem.
"Tja, soms gebeurt dat gewoon, dan kan het snel gaan", antwoordt hij.
Hij is zichtbaar teleurgesteld dat hij niet meer voor mij kan betekenen. Het enige dat hij nog voor mij kan doen, is mijn helse pijn wegnemen. Dat zal de pijn, om datgene dat verloren gaat, verzachten.
De verlossing gaat niet zonder slag of stoot. Even later krijg ik een gaasje op de gapende wond.
"Twee dagen vloeibaar eten", is het advies.
Nog een geluk bij een ongeluk. Na mijn fantastisch verblijf in Frankrijk mag er wel een kilootje af. Dat zal met een  kwark dieet en wat magere yoghurt wel lukken.



dinsdag 17 juli 2012

Troostende tocht

De vierdaagse is weer begonnen. Het gaat daarbij niet alleen om de sportieve prestatie, maar om meer. Het verbindt mensen. Niemand loopt alleen. In zware momenten zijn het de sterken die de zwakkeren helpen. Velen lopen om een hoger doel, vieren hun overwinning op een dodelijke ziekte of gedenken hen die het niet haalden. Die verbondenheid tijdens deze dagen is groot.
Diezelfde verbondenheid is voor mij dagelijks voelbaar. We bewandelen geen van allen ons pad alleen. Hoe gezegend zijn zij die de verbondenheid voelen. Triest genoeg zijn er ook velen die het niet voelen, zoals Maan, mijn allerliefste broer, wiens ziel getergd wordt door grote eenzaamheid. De zwartheid van zijn isolement doet mijn hart wenen.




Mijn leven kende vele zwarte dagen. Het duurde lang voor ik mij volledig in Gods liefde voelde opgenomen. Mijn weg is lang eenzaam geweest, tot ik ziek werd. Toen opende mijn hart zich, toen ging er een wereld voor mij open, een nieuwe wereld, een dimensie van liefdevolle verbinding. 
We zijn allen reizigers die onze eigen weg moeten gaan, maar nimmer alleen. Daar waar nodig gedragen door de Liefde die ons allen bindt.

zondag 17 juni 2012

De zomer in mijn hart

Donker en regenachtig. Het weer lokt niet echt om te gaan hardlopen. Met zomerse muziek in mijn oren moet het wel lukken om in zinderende sferen te komen. Een meisje op de step zegt mij vrolijk gedag. Dat begint goed. Mijn herder dartelt er vrolijk op los, weer of geen weer, dat maakt haar niet uit. Zij is altijd Zen en blij gestemd. Gelukkig ga ik steeds meer op haar lijken. Ze holt iets te uitbundig en struikelt over haar eigen pootjes. Met een glimlach loop ik verder. In de verte zie ik een jongen naar mij zwaaien. Hij heeft ook een hond. We hebben elkaar al veelvuldig gesproken. "Ik word vader!" roept hij enthousiast naar mij. "Geweldig! Gefeliciteerd!", antwoord ik.




Mijn glimlach bereikt mijn hart. Ik ben blij voor hem, maar niet alleen voor hem, ook voor mijzelf. Dat ik mag meemaken dat hij mij dit blijde nieuws brengt. Dat had ik een paar jaar geleden niet durven dromen, toen een schaduw mij trof en ik met een zwart hart door deze bossen liep. Toen wist ik niet of er nog een morgen voor mij zou zijn. Nu, twee jaar later, mag ik weer lachen en huilen. Mijn wangen nat. Het zijn tranen van ontroering, van blijdschap om dit leven, dit mooie leven.
(Luister eens naar The Irrepressibles- In this shirt, moderne Bach, zo mooi!)

zondag 27 mei 2012

Zelfs haar naam is mooier

Ik zie haar naderen. Aan haar gedreven pas te zien, vermoed ik dat ze mij kent. 
"Dag lieve Vlinder", zegt ze, met de stem van een engel.
Ik had het dus goed. 
Ik zie haar vriendelijk gelaat. Haar ogen stralen zoveel liefde uit. Er gaat geen belletje bij mij rinkelen.
"Help mij even", vraag ik.
Dan zegt ze haar naam.
"Ik ben Maria", zegt ze lachend.
"Maria!" roep ik met grote verbazing.
Zelfs haar naam is mooier dan die van anderen met dezelfde naam.






Maria wandelde op een dag zomaar mijn leven binnen. Natuurlijk niet zomaar. Zoals niets zomaar in mijn leven gebeurt.
Maria leerde ik kennen op een plek waar plaats en tijd niet belangrijk zijn, daar waar wij ons ware zelf zien.
Sinds die dag is zij innig met mij verbonden. Zij is het zoveelste wonder dat mij zomaar in de schoot geworpen werd.

donderdag 3 mei 2012

Verbonden harten

"Was je verdrietig, meisje?" vraagt hij.
Ik heb mijn vader aan de lijn. Blijkbaar heeft hij fragmenten van het telefoongesprek opgevangen dat ik zojuist met Maan had. Mijn broer heeft mij getroost, mijn tranen met zijn woorden doen stoppen. Hij liet mij zelfs weer lachen.
Het is lang geleden dat ik het voor het laatst voelde. Ik was het vergeten, hoe het was. Nu overvalt het mij, neemt het mij volledig in zijn greep. Ik kan benoemen waardoor het is gekomen, waarom ik nu verdrink in dit immense gevoel van eenzaamheid, die desolaatheid, die ik vroeger zo sterk heb gekend. Toch heeft het mij verrast.
"Ja, pap", antwoord ik.
Ik luister naar de rustgevende woorden van mijn vader. We hebben nagenoeg geen woorden meer nodig om elkaar te begrijpen. Hoe anders was dat vroeger.
Even later voel ik weer tranen. Dit keer zijn ze van ontroering, niet van verdriet. 
Mijn  vader en ik; we vinden elkaars hart nu zonder omwegen.  

zondag 29 april 2012

Bull's eye

Ik verbaas mij er telkens opnieuw over, hoe ze het voor elkaar krijgen. Het is zo ongelooflijk knap van ze! De wereld is zo groot en dan moeten ze net mij hebben. Dan loop ik weer uren met betraande ogen, omdat ze mij zo irriteren! Zij hebben zo oneindig veel meer ruimte dan ik! Ik heb hen niets misdaan! Ik volg gewoon de gangbare paden. Als het voorjaar zich aandient, komen de kleine lastpakken plotseling uit alle hoeken tevoorschijn. Het zijn de kamikazen onder de brokkenpiloten. Ze moeten hun actie immers met de dood bekopen. Het is een schrale troost voor mij, als ik, na mijn hardloopronde, voor de spiegel, het irritante vlegeltje uit mijn, inmiddels rood aangelopen, oog peuter.

zondag 22 april 2012

Wat heet geluk?

Ik zie hem op een bankje in het park zitten. Het is een aantrekkelijke man, met een vriendelijk gezicht, schijnbaar van buitenlandse komaf. Kira, nieuwsgierig als ze is, benadert hem vrijmoedig.
"Mooie hond heb je!", zegt hij, wanneer ik naderbij kom.
"Dank u!", antwoord ik.
Als ik doorloop, met een glimlach om mijn mond, komt een meisje op een step mij tegemoet en zegt vrolijk:
"Goedenmiddag!"
Het voorzichtige zonnetje schroomt niet langer en breekt vol overtuiging door. Ik geniet van de warmte in mijn gezicht.
"Ga toch weg!" hoor ik de vrouw die mij tegemoet loopt, geïrriteerd roepen.
Ze heeft het niet tegen mij, maar tegen een hond die haar en haar hond achtervolgt.
Ik ken haar, heb haar al meerdere malen gesproken. Ze heeft een bijzondere geschiedenis, een geschiedenis die ons verbonden heeft.
"Heb je een meeloper?" vraag ik lachend.
"Ja", zegt ze. "En ik loop liever met jou mee!" voegt ze toe.
De vorige keer dat ik haar tegenkwam zei ze:
"Ik zat juist aan je te denken en nu weet ik dat het goed met je gaat!"


Geluk valt voor velen moeilijk te benoemen. Voor mij is het datgene wat vaak onzichtbaar, doch zeer voelbaar is. Het zit in ontelbare momenten, iedere dag opnieuw.  

vrijdag 2 maart 2012

Voor haar....

Tijdens het hardlopen laat ik mijn verdriet om haar de vrije loop. Zij is een van ons, de jongste, de benjamin van onze groep. Ik zag hen vorige week nog! Ik ben zo trots op hen. Ze zijn allemaal zo sterk, het zijn vechters voor het leven, strijders met oerkracht in liefde en hoop.
En nu dan dat telefoontje van een andere vriendin, over haar, over de uitslag.
"Foute boel!" zegt ze huilend. 
Ik troost haar en til haar uit haar wanhoop. We moeten als groep sterk blijven, voor elkaar, voor haar. We moeten elkaar dragen wanneer nodig.
"Ik ben blij dat ik je gebeld heb", zegt ze even later.
"Natuurlijk, ik ben er altijd voor je", antwoord ik.
En nu loop ik mijn tranen er uit. Ook de veerkracht van een vlinder kent grenzen. Ik ben verbaasd over mijzelf, dat ik niet in angst en wanhoop schiet. Ik blijf de rust zelve, net als bij het ongeluk van laatst. Vroeger was ik toch heel anders! Het moeten de engelen wel zijn, die mij nu dragen. 
Lieve Cher, ik wens zo dat jij een ieder mag gaan verbazen en nog heel lang mag leven.

zondag 19 februari 2012

Nova Zembla

Het is een ijskoude ochtend, maar laat mij niet weerhouden om een rondje om het meer hard te lopen. Nimmer loop ik zonder mijn begeleiding; mijn hond en mijn muziek. Dit keer galmt "Nova Zembla"  van Armin van Buuren mijn gehoorgang in. Als ik bij het meer ben aangekomen, verblindt de spiegeling van de zon in de watervlakte mij. Hier en daar zijn er nog ferme ijsplaten te zien. Ik waan mij werkelijk op de poolvlakte. Een meneer met oorwarmers spreekt mij aan.
"Helpt ie ook?" vraagt hij, wijzend op mijn belgische kameraad. Ik zie het hem zeggen. Horen die ik hem niet. Ik heb immers oordoppen in.
"Elke dag meneer!" denk ik, maar ik zwijg. Hij zou mij niet begrijpen. Zou ik hem moeten uitleggen dat mijn hond, mijn herder, mijn gids is, mij door zware tijden heeft getrokken en mij nog steeds helpt in moeilijke momenten. Zij leidt mij letterlijk en figuurlijk langs schijnbaar onbegaanbare paden. Nee, als ik dat allemaal moet gaan uitleggen, sta ik hier een stief kwartier. En ik wil door met mijn reis, mijn expeditie! Ik ren door en antwoord de meneer met de oorwarmers met een glimlach. Hij zal het er mee moeten doen.
Wat is de natuur in de vroege morgen toch prachtig! Het lijkt nog indrukwekkender dan anders; het imposante ijsmeer, de watervogels, het verstijfd riet. Ben ik dan toch op de poolvlakte beland?

zondag 5 februari 2012

Duizelingwekkend avontuur

Naast hem kan ik met een gerust hart dagdromen. Ineens word ik opgeschrikt door een vreemde beweging. Ik hoor Rots iets mompelen dat duidt op weinig goeds. Ik open mijn ogen en zie ons loodrecht op de linker vangrail af gaan. "Houd je vast!" zegt Rots, terwijl hij zijn rechterarm beschermend voor mij houdt. Ik weet niet waar ik mij aan vast moet houden, maar ik ben in ieder geval wel op de harde klap, die het ongetwijfeld gaat geven, voorbereid.
Het beeld herken ik. Ik heb dit wel eens gedroomd, maar toen opende ik mijn ogen voor de klap aan kwam. Nu heb ik mijn ogen al open. Ze te sluiten is zinloos. Ik zet mij schrap. Dan volgt de klap, minder hard dan verwacht. De auto spint in de rondte om vervolgens tegen de rechter vangrail tot stilstand te komen. Zon krijgt een paniekaanval. Ik weet haar rustig te krijgen.
Als Rots ziet dat het goed met ons is, stapt hij uit om de schade op te nemen. "Verder rijden is geen optie", zegt hij even later. We zitten bovendien muurvast in een berg sneeuw. Hij pakt zijn telefoon en sommeert Zon en mij uit de auto te gaan. Het lokt mij niet echt. Buiten vriest het meer dan 20 graden en achter de vangrail loopt het stijl naar beneden. We hebben echter geen keus. Buiten zie ik dat de auto behoorlijk aan barrels ligt. Zon belt haar vriend en ik bel Maan, mijn broer en een paar lieve vrienden. We zijn blauw van de kou als politie en sleepdienst arriveren. 
Terwijl de auto wordt getakeld, bedenk ik mij dat ik geen moment angstig was. Het verbaast mij. Een echte held ben ik nooit geweest. Ik heb duizelingwekkende achtbanen altijd gemeden. Zon niet, die vindt zulke dingen prachtig. Nu het echt was, vond ze het allemaal minder.
Ik kende zoveel angsten, maar nu niet meer. Ik ben veranderd. Ik heb de dood al in de ogen gezien, wellicht komt het daardoor. Waar ik voorheen compleet in paniek zou zijn geschoten, blijf ik nu kalm en stil.
Wederom hebben mijn beschermengelen fantastisch werk verricht. Wederom ben ik hen eeuwig dankbaar. Hopelijk geraken ze mij niet moe!     

zondag 1 januari 2012

Goede voornemens

Ik heb mij voorgenomen om mij geen goede voornemens te maken. Het is vaak zinloos gebleken. Veeleer leidt het leven mij en volg ik het pad dat voor mij ligt. We zijn allen pelgrims, reizigers, waarbij de weg belangrijker is dan het doel. Het gaat niet om het halen van een bepaald papiertje of diploma, maar veel meer om de verwondering onderweg.
Hoe gek het ook moge klinken, maar de levenswijze, waarbij het moment bepaalt hoe verder te gaan, maakt het allemaal een stuk eenvoudiger. Het gaat zoals het loopt en het loopt zoals het gaat. Een zin die zo uit de mond van mijn groot idool Winnie de Pooh, het simpele beertje dat gewoon is, zou kunnen komen. De Tao van Pooh is ook mijn weg.




Ik heb immers mogen ervaren, dat in volledige overgave de mooiste wonderen aan het daglicht verschijnen, steeds weer opnieuw, vaak op het moment waar je het het minst verwacht.
Nee, geen goede voornemens voor mij, meer een opdracht. Als ik wat licht en blijheid op het levenspad mag doorgeven, is mijn missie geslaagd. Met zo oneindig veel lieve en inspirerende mensen om mij heen, moet het mij niet al te moeilijk afgaan en ben ik een zeer gezegend mens. Daar kan toch geen diploma of papiertje tegen op!