dinsdag 21 juni 2011

Geluk


Soms heb je het geluk
dat je iemand
ECHT ontmoet
Zomaar,
ineens,
in liefde
verbonden
Het overkomt mij
steeds vaker
Dan mag je echt van geluk spreken!

donderdag 16 juni 2011

Vlinders dank



We vliegen nooit alleen, maar zijn verbonden in liefde



Vlinder wil jullie allen danken,
voor de geweldige steun,
die jullie haar opnieuw gaven.

woensdag 15 juni 2011

Alles is energie



"Zo Vlinder, hoe gaat het nu met jou?" vraagt hij.
"Goed", zeg ik.
"Dat is mooi", antwoordt hij.
"Ik zit goed in mijn energie", vul ik aan.
"Dat is nog mooier", zegt hij.
"Zullen we dan maar?" vraagt hij.

Even later zit ik weer tegenover hem.
"Voor de zekerheid toch maar even bloed prikken", zegt hij dan.
Ik schrik. Hij vertrouwt het niet, wat hij heeft gezien, anders zou hij dit niet zeggen.
"Geen zorgen maken hoor Vlinder! Het is puur voor de zekerheid. Over twee weken bel ik je om je gerust te stellen!"
Hier weten ze het,  hoe ze op hun woorden moeten letten, hoe beladen alles kan zijn. Het heeft iets aandoenlijks, dat hij mij niet wil verontrusten. Het werkt alleen niet.

Een week later loop ik door de polder met mijn hond. De spanning is onhoudbaar. Ik heb mijn mobiel bij mij. Ik kan elk moment gebeld worden. 
Ik mocht de uitslag eerder opvragen, hadden ze gezegd, maar de assistente wilde hem mij niet geven.
"De dokter zal je terugbellen. Hij wil je zelf spreken", zei ze.
"Zie je wel!" dacht ik. "Het is foute boel!"

Ik voel mij wegglijden. Ik val in de oneindig diepe put van angst.
Ik bel Maan, mijn broer en Rots, mijn rots in de branding.
"Ik zal nu toch niet alsnog de doodsklap krijgen?" zeg ik huilend.
Ik ben in volledige paniek geraakt. De rugzak is opengegaan. De inhoud, met alle zwarte gevoelens, is over mij heen gestort.
Maan en Rots weten mij te kalmeren.
Ik voel de angst wegebben en de rust in mij terugkeren.
Alles is goed. Alles komt goed.

Mijn spirituele gids zei het mij al: Alles is energie.
Als je je slecht voelt, overmand door emoties, verbind je je met alle slechte energie en ga je je steeds slechter voelen. Dat is wat er gebeurde.
Nu ik mij weer verbonden voel met de goede energie, voel ik mij steeds krachtiger worden. Het werkt naar twee kanten.

Als ik weer thuis ben, gaat mijn mobiel.
Het verlossende woord.
"Alles is goed", zegt hij.
Ik ben zo blij. Ik geef hem nog een dikke pluim; dat ik mij zo veilig voel in zijn handen, dat ik hem zo kundig vind en liefdevol.
"Dat is lief van je. Ik neem het mee. Het blijft ons geheimpje!" antwoordt hij op luchtige toon.
Hij heeft ook nog humor. Wat wil ik nog meer? 
Ik zit weer in de goede energie, mijn energie, de lichte energie die bij Vlinder hoort.

zondag 5 juni 2011

Een jaar later...



Ik zie een vlinder dansen op de wind
Met weemoed denk ik aan het verleden,
aan het zorgeloos dartelend kind
dat er niet meer is in het heden,
maar het in mijn hart immer weer vind

(uit: Vlinders in de wind)

Nu, een jaar later, na de wanhoop, de pijn en het verdriet, kan ik alleen maar dankbaar zijn, om wie ik nu ben, om wie ik nu mag zijn. Ik werd een mooier mens en de wereld om mij heen veranderde in een palet vol liefdevolle kleuren.

Ik zou nooit bestaan zonder mijn ouders. Bijna was ik er niet geweest.
Mijn vader heeft in de oorlog hachelijke situaties meegemaakt, waarbij het vaak een dubbeltje op zijn kant was. Ook mijn vader moet, net als ik, een goede beschermengel hebben gehad.
Hij kwam uit een gezin van zeven kinderen. Op jonge leeftijd werd hij te werk gesteld in Duitsland. Hij moest huis en haard verlaten. Het heeft zijn wezen bepaald.
Voor mij is het een harde en ondoorgrondelijke man geweest, waarmee ik als kind en volwassene niet mee uit de voeten kon. Nu, zoveel jaren later, begrijp ik hem.
Toen ik begin vorig jaar zo ernstig ziek werd, genas mijn vader. Zijn hart bloeide open. Ik kreeg de vader waar ik altijd van gedroomd had. Het is een van de vele parels die ik op weg naar mijn genezing heb mogen ontvangen.

  

zaterdag 4 juni 2011

Afscheid



26052011
Een fikse tegenwind doet mijn tempo vertragen. Ik trap gestaag door, vecht tegen mijn zwaar gemoed. Mijn gedachten zijn bij hem. Ik zie de beelden van gisteren, krijg ze niet van mijn netvlies. Het contrast is groot. Zoals ik hem gekend heb, zoals hij nu is. 

“Het is goed zo”, zegt hij. 
Ik zie dat hij er zich mee verzoend heeft. Hij is al half weg.
Zijn twee broers, waaronder mijn vader, zitten naast zijn bed, praten over hun herinneringen.
“Jullie moeten gaan”, zegt hij dan.
Hij is moe.
“Wat kan een mens naar zijn rust verlangen”, zegt hij nog.
Hij valt weg.
Ik maak hem voorzichtig wakker, om afscheid te nemen.
De tranen wellen, kan er niets aan doen, ben voortdurend bezig een brok weg te slikken.
Ik begrijp zijn besluit. Hij is er de man niet naar om zijn dood af te wachten, daarvoor was hij te levenslustig. 
Vandaag gebeurt het. Het is onherroepelijk. Ik zal hem nooit meer zien; mijn lievelingsoom, mijn oom Antoon.